Doorgaan naar hoofdcontent

Mistral

Zaterdag 23 maart : Vallon du Latay - Ste-Baume - Bertagne 

De bivakplek was heerlijk. Droog, alleen het geluid van kabbelend water en 's morgens de vogeltjes. 
Toen ik alles had ingepakt en had ontbeten, bleek dat de plek ook veel mooier en interessanter was dan ik gisteren had gedacht bij mijn aankomst in de schemering. Le Latay is een volledig verlaten boerendorp. Irrigatiekanalen, veldjes en boomgaarden met terassen, ruïnes van huizen,... De beek maakt hier een fraaie waterval met een heerlijke poel erachter. 
Ik zie ook de fundering van een brug boven een kloof - dat moet de Pont de Diable geweest zijn die op de IGN-kaart staat als naam voor deze plek ?

Nadeel is dat er tientallen paadjes in alle richtingen zijn. De GR markering is ondermaats. Ik loop een paar keer mis voor ik vertrokken ben op de lange klim door dit oude bos naar de kam van Sainte Baume. Die loopt over zo'n 15 km mooi oost-west op 1000 à 1150 m hoogte, dus honderden m hoger dan de rest van de heuvels eromheen. 

En wam, plots ben ik er. De mistral komt met stormkracht vanuit het noorden. Stoppen en die winddichte overjas aantrekken. 
Het is nog even mistig. De mistral maakt een soort föhnwolk net boven de kam. Nog even geen uitzicht. En opnieuw foeteren op de fluttige GR markering. Wat een verschil met wat volgens mij de beste markering van Europa is : die van een paar dagen geleden, in de Calanques. De kaart en de foon moet je hier echt wel bij de hand houden. 

De mistral dwingt me naar nieuwe staptechniek. Laveren (geef gewoon even toe aan de wind die je naar links het pad afblaast en keer dan recht tegen de wind in terug) lukt, maar is stom en vaak niet mogelijk. Keihard de wandelstokken gebruiken lukt ook. Op vlakke stukken kies ik voor korte dansende stappen, waarbij je dan regelmatig je moet afzetten tegen de zijkant van een steen als "tegengas geven" tegen de wind. Dat wordt mijn favoriet.

Een uur later trekt de mist weg. Ik installeer me voor een vroege middaghap op een volkomen windstille plek bij Joux d'Aigle en geniet.

Ergens moet ik de kam af. Het eeuwige water-vraagstuk. Er zijn waterkraantjes in het klooster / pelgrimshotel ofwel in het dorp Plan-d'Aups. Het wordt het eerste. 
Vol verwondering daal ik af - in tegenstroom een vreemde mix van dagjesmensen die een dagje in de natuur willen zijn en pelgrims op weg naar de grot. 
Ik dus ook naar die grot. 7 eeuwen Dominicaanse patriarchale toestanden en eronder duidelijk de resten van iets dieper, oeroud, druïdisch.

In het klooster krijg ik mijn 3 liter extra water, laad ik de foon bij op en bezoek een kleine expo. De grot is gewijd aan Maria Magdalena (de vrouw die dichtst bij Jezus  stond) en die volgens de legende zich hier had gevestigd. Met een beeld dat met de eeuwen bijgesteld werd aan de noden en wensen van de kerk van die tijd. Tot in de 19e eeuw er van die krachtige vrouw niks meer overbleef : het beeld was dat van een eindeloos verheven heilige die door Engelen rondgedragen werd op de toppen van de Ste-Baume. De expo bevestigt trouwens dat voor de Grieken, Kelten en Romeinen dit al een heilige plaats was. 

Na deze pauze, de klim terug naar de kam : de Pointe de Bertagne. Geen Anges om Bert omhoog te dragen, ik moest het zelf doen. Op de kam staan een reeks zendmasten en radars waar de mistral een loeihard gejank mee produceert. Toch ben ik blij om hier te zijn : ik zie superhelder stukken van de hele tocht die ik deed : Côte Bleue, Marseille, Ciotat, Toulon, de Siou Blanc... En in de verte de Montagne de St-Victoire (nog zo'n kalksteenkam) en nog verder de Alpen met sneeuw op de toppen.

In de zonsondergang daal ik af naar de Refuge Paul Ruat. Een kleine bivakhut met een prachtig uitzicht. Ze is al ingenomen door 7 scoutskids. Dus toch de tent uitpakken en opzetten op een vlak stuk uit de wind. Dat lukt vrij aardig. Zelfs in het donker. 

De hoeveruïne van Le Latay. De kelder is nog in perfecte staat.


Eindeloos uitzicht vanop Jouc d'Aigle (1148), het hoogste punt van de Ste-Baume



Pointe de Bertagne, de westpunt van de Ste-Baume.





Reacties

Populaire posts van deze blog

Wandelen rond Marseille : praktisch

Marseille is geen klassieke wandelbestemming. Het heeft nochtans zeer sterke troeven : vlotte bereikbaarheid en prachtige natuur vlakbij. Een ideale bestemming voor een midweek of zo in  maart / april. Wat zijn de troeven ? De vlotte en spotgoedkope reis . De TGV van OuiGo brengt je in 4,5 uur van Lille naar Marseille voor 25 à 40 €. Onklopbaar. Het openbaar vervoer vanuit Marseille is uitstekend. Houd bij de planning goed rekening met het sterk beperkte aanbod op zondag. De mooie natuur . Het Nationaal Park van de Calanques is prachtig : een unieke mix van echt berglandschap met diepblauw middellandse zee water. Ook Sainte-Baume , de Montagne de Sainte Victoire , de Côte Bleue zijn goede wandelgebieden waar je flink wat hoogtemeters kan maken op echte bergpaden. De Iles de Frioul , de kustpaden bij Bandol en Cap Scié zijn in de praktijk iets voor een halve dag, dus veel kleiner. Anderzijds zijn die gebieden geen aaneengesloten geheel. Er lopen wel GR paden die alles verbinden, ma

De hoogste klif van Frankrijk

Donderdag 21 maart : la Fontasse - Cassis - le Ciotat  La Fontasse ligt op een kruispunt : er was dus nog één richting waarlangs ik niet gepasseerd was. De rechtstreekse weg naar Cassis. Vrij open bos, met in een bocht van de weg een laatste blik op de gele muren van de jeugdherberg.  Tweede keer Cassis , en ik ontdekte nog veel nieuwe dinskes. Een korte babbel met een verhuurder van zeekajaks, het typische GR monument voor het stuk door de Calanques, luxueuze wijnkastelen en sterrenrestaurants wat verder weg van het centrum.   Daar kom ik allemaal niet voor. De kam, de "crête", en daarvoor moet er eeerst zo'n 300 m gestegen worden. Speciaal sfeertje : autotoeristen, fietsers, stappers en rotsklimmers zitten elk in hun eigen vakjes. Maar op iedere col op de Crête de Soubeyrane komen ze weer allemaal samen  Bij een klif hoort (soms) een undercliff. Hier dus ook. Een zwart gemarkeerd bergpad leidt door een wondere wereld van grotjes en erosievormen, zo'n 100 m lager d

le Siou Blanc

Vrijdag 22 maart : Le Revest - Signes - Vallon du Latay De bivakplek was zalig. Maanlicht, prachtige sterrenhemel, het gekwaak van de kikkers juist luid genoeg om te dienen als indommelmuziekje, de juiste rotsen als zitbank en boompjes als kapstok. Voor het eerst in dagen zijn dat niet alleen harsige dennenbomen en prikkende garrigue-struikjes. Het dorp Le Revest ligt vlakbij. Ik zal het geweten hebben : om het halfuur meldt de kerkklok hoe laat het is.  Ik doe het traag deze morgen. Laat de tent en de slazpzak maar goed drogen.  De Siou Blanc is een droog kalkplateau op 600 à 800 m hoogte. Grotendeels bebost. Kalkrotsen en canyons zijn er niet, wie hier avontuurlijke toeren wil uitsteken gaat ondergronds in de honderden grotten of "Aven" zoals ze hier heten. Ik volg deels de GR99, deels "le sentier du souvenir". Die verbindt enkele van de schuilplaatsen van het verzet, dat in 1944 hielp met de landing van Franse en Amerikaanse troepen bijToulon. En het is hier vee